Vraagtekens bij persbericht Detailhandel Nederland over ozb

Op 18 april heeft Detailhandel Nederland een persbericht uitgebracht over de onroerendezaakbelasting (ozb) zoals die wordt betaald door winkeliers. De belangrijkste conclusies zijn dat winkeliers in gemeente Groningen het meest betalen en in Texel het minst. En dat de ozb-tarieven voor niet-woningen sterk zijn gestegen afgelopen jaar. Beide conclusies lijken te zijn gebaseerd op verkeerde berekeningen. Helaas blijft dit onduidelijk omdat niet vermeld wordt welke aannamen zijn gedaan.


Hoe zit het ook alweer? Het bedrag dat een winkelier (of huishouden) betaalt is afhankelijk van de woz-waarde. Deze verschilt per gemeente. De woz -waarden in het noorden van het land zijn over het algemeen laag, de woz-waarden in het westen van Nederland (met als toppers Blaricum, Bloemendaal en Wassenaar) zijn hoger. Dat betekent dat gemeenten in Groningen een hoger tarief moeten hanteren dan bijvoorbeeld Wassenaar om dezelfde opbrengst te genereren. De tarieven in Groningen zijn daarom relatief hoog. Om de lastendruk voor winkeliers te berekenen moet je daarom rekening houden met dit verschil in woz-waarde. Omdat winkels sterk van elkaar verschillen zijn er echter geen gegevens beschikbaar over de gemiddelde woz-waarde van een winkel.


Mogelijk heeft detailhandel Nederland voor iedere gemeente dezelfde woz-waarde gebruikt. Het lijkt er in ieder geval wel op. De genoemde duurste en goedkoopste gemeente (Groningen en Texel) zijn namelijk ook de gemeenten met de hoogste en laagste tarieven. Dat vertekent de uitkomsten van het onderzoek. Op basis van dit onderzoek is het niet mogelijk om te concluderen dat Groningen het duurst en Texel het goedkoopst is voor een winkelier.


18 april 2017