Totale decentrale lasten

De tariefoverzichten in de andere delen beperken zich telkens tot één van de decentrale overheidslagen. We geven in de volgende kaarten ook een beeld van wat in totaal wordt betaald aan gemeente, provincie en waterschap samen.

De gemeentelijke lasten komen vaker in het nieuws dan de heffingen van provincies of waterschappen. Maar als wordt gekeken naar de totale bedragen die worden betaald aan decentrale overheden dan blijkt dat de gemeente niet voor alle huishoudens de grootste kostenpost is. De totale decentrale lasten helpen daarmee de lastendruk van decentrale belastingen in een breder perspectief te plaatsen.

Zo’n totaalbeeld is de som van de bedragen die huishoudens jaarlijks aan de verschillende decentrale overheidslagen moeten betalen, puur omdat zij ergens wonen en een auto bezitten. Een dergelijk totaalbeeld schetsen blijkt echter complex. Simpelweg sommeren blijkt niet mogelijk. Dat komt door de waterschappen.[i]

Allereerst vallen waterschapsgrenzen niet altijd samen met grenzen van provincies en gemeenten. Binnen circa 50 gemeenten zijn twee, soms zelfs drie waterschappen actief en betalen huishoudens dus verschillende tarieven afhankelijk van waar zij precies wonen. In deze gevallen kan per gemeente wel een (naar inwonertal) gewogen tarief worden berekend.

Een tweede complicatie is dat waterschappen tarieven voor eigenaren van gebouwen en grond kunnen differentiëren. Het tarief dat een eigenaar van een gebouw of grond betaalt hangt dan af van de ligging binnen het waterschap. Vóór 2009 was het verplicht om tariefdifferentiatie toe te passen als het belang dat eigenaren bij het waterschapswerk hadden van plek tot plek verschilde. Ieder waterschap stelde hierbij zelf de mate van differentiatie vast. Dit kon ertoe leiden dat belastingbetalers in lager gelegen gebied meer betaalden, omdat het waterschap voor hen wél en voor de rest van het gebied geen water weg hoefde te pompen. Sinds de wet Modernisering Waterschapsbestel (2009) is tariefdifferentiatie niet langer verplicht en is wettelijk vastgelegd wanneer tariefdifferentiatie kan worden toegepast en wat de maximale differentiatie is. In 2022 passen 10 waterschappen (48 procent) tariefdifferentiatie toe voor eigenaren van gebouwen.

Een laatste complicatie is dat vijf waterschappen (een deel van) het wegennet in het waterschapsgebied onderhouden. Ze kunnen hiervoor een wegenheffing opleggen aan de belastingbetalers in het gebied waar de wegen worden onderhouden. Waterschap Scheldestromen (in Zeeland) onderhoudt wegen in zijn gehele beheersgebied. In de andere vier waterschappen wordt de wegenheffing maar in een deel van het gebied opgelegd. In de Wet herverdeling wegenbeheer uit 1997 is vastgelegd in welke gemeenten waterschappen het wegennet onderhouden. Sinds 1997 zijn echter veel gemeenten gefuseerd. Het waterschap dat in het grootste deel van Noord-Holland actief is draagt het wegenbeheer de komende jaren over aan de gemeenten. We hebben uitgewerkt in welke gemeenten waterschappen anno 2022 wegen onderhouden.

De totale decentrale lasten zoals deze op de volgende kaarten worden gepresenteerd bestaan voor huurders uit de afvalstoffenheffing en in een deel van de gemeenten een rioolheffing (gemeente), provinciale opcenten en de zuiveringsheffing en ingezetenheffing van de waterschappen. Voor eigenaar-bewoners komen hier de ozb (gemeente) en heffing gebouwd (waterschap) nog bij. De precariobelasting op leidingen is niet meegenomen.


[i] Zie ook C. Hoeben (2017), Totale decentrale lasten huishoudens in kaart gebracht, ESB, 102 (4745), 12 januari 2017, blz. 42-44.

77 Mutatie totale decentrale lasten eigenaar-bewoner meerpersoons huishouden

Algemeen

Eigenaar-bewoners betalen aan zowel de gemeente (ozb en soms rioolheffing) als aan het waterschap (heffing gebouwd) meer heffingen dan huurders. De lastenontwikkeling is voor hen daarom anders dan voor huurders. De woz-waarde is de grondslag voor zowel de ozb als de heffing gebouwd. Kaart 76 laat zien dat de lasten voor eigenaar-bewoners hoog zijn in de gemeenten met hoge woz-waarden (Blaricum, Bloemendaal, Laren, Wassenaar), maar ook in Groningen en Zeeland.

Mutatie decentrale lasten eigenaar-bewoners

In 16 gemeenten betalen huishoudens met een koopwoning in 2022 een lager bedrag dan in 2021. De daling is met 8,7 procent het sterkst in de voormalige gemeente Langedijk dat nu samen met Heerhugowaard bij Dijk en Waard hoort. De gemeentelijke woonlasten dalen voor inwoners van Langedijk gemiddeld 18 procent. De gemiddeld betaalde ozb daalt voor alle huiseigenaren in de nieuwe gemeente. Meerpersoonshuishoudens zijn ook minder kwijt aan afvalstoffenheffing in de nieuwe gemeente. De rioolheffing daalt voor huishoudens van Langedijk doordat het tarief in de voormalige gemeente hoger was dan bij de fusiepartner en er in de nieuwe gemeente dezelfde tarieven worden gehanteerd in de hele gemeente. De waterschapslasten stijgen 3,6 procent, de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting blijven gelijk.

De decentrale lasten voor eigenaar-bewoners stijgen het meest in Landsmeer (14 procent). De gemeentelijke woonlasten stijgen gemiddeld 22 procent. De ozb stijgt 31 procent, de afvalstoffenheffing 26 procent en de rioolheffing 1,8 procent. De waterschapslasten stijgen gemiddeld met 2,1 procent.